De trompet
Wat leuk, haar oude trompet! Anne viste een oud en ietwat roestig muziekinstrument uit de versleten hutkoffer. Die hutkoffer had bij haar ouders op de zolder gestaan. Net op tijd had zij voorkomen dat hij bij het grof vuil werd gezet: wat moest je immers met die oude rommel? Ze had de koffer meegenomen naar haar appartement.
Anne veegde het lange krullerige haar uit haar gezicht en liep naar het open raam. Het was warm; de trompet besloeg even. Het zonlicht weerkaatste op de nog glimmende delen. Ze probeerde hem, maar kon er geen geluid meer uit krijgen. Kennelijk was het ding aan een grondige restauratie toe. In haar jeugd – de uitdrukking klonk haar nog steeds wat ouwelijk in de oren, maar het was toch al twintig jaar geleden – had zij deze trompet bespeeld. Een half jaar was zij samen met een buurjongetje lid geweest van de fanfare, maar zij had het snel voor gezien gehouden. De trompet verdween weer in de hutkoffer met spullen van haar Indische grootmoeder. Wie weet was hij nog uit Indië afkomstig. Het zou misschien de moeite waard zijn hem te laten restaureren. Morgen zou ze eens bij een muziekinstrumentenwinkel informeren.
„Wat een hitte zo vroeg. Het is wel een bijzonder warme zomer.” Anne knikte instemmend en bestelde iets te drinken. Ze was op een terras neergestreken. Veel te warm om dwars door de stad te wandelen, en dan nog met die knellende schoenen. Op de stoel naast haar had zij de trompet neergelegd.
De kelner bracht haar bestelling. Zijn blik viel op de trompet.
„Is die trompet van u? Mag ik hem eens zien?” Anne knikte en gaf hem aan de man. Hij bekeek het instrument aandachtig. Op de een of andere manier paste de trompet bij zijn glimmende kale hoofd, zijn forse postuur. Hij deed haar denken aan die jazztrompettist van wie een foto in het muzieklokaal hing op de middelbare school. Wat was er zo bijzonder aan die trompet?
„Dit is een erg oude trompet, nietwaar?”
Anne knikte. Het was te warm om over antiek te discussiëren.
„Ik zou zeggen dat hij uit Indonesië, nee, dat heette toen nog Nederlands-Indië, afkomstig is. Kan dat?”
„Dat is goed mogelijk, hij is waarschijnlijk van mijn oma geweest, en die kwam uit Indië.”
De kelner zette de trompet op het tafeltje.
„Weet u – deze zou weleens heel bijzonder kunnen zijn.”
„Het is in elk geval een familiestuk. – Maar waarom bent u zo geïnteresseerd?”
De kelner boog zich vertrouwelijk, te vertrouwelijk bijna, naar haar toe. Hij rook naar zweet en tabak.
„Mag ik hier even zitten?”
Anne maakte een vaag handgebaar.
„Wel, ik heb vroeger in een antiekzaak gewerkt. Daar heb ik belangstelling gekregen voor het koloniale tijdperk … Op een gegeven moment ben ik allerlei spullen uit het oude Nederlands-Indië gaan verzamelen, vooral militaire insignes en muziekinstrumenten. Daardoor heb ik er nogal wat kijk op gekregen.”
„Is deze trompet dan zo bijzonder?”
„Hebt u weleens gezien dat op deze trompet een wapentje staat?”
Anne knikte. Als kind had zij zich vaak afgevraagd wat dat wapentje op haar muziekinstrument voorstelde.
„Dat is het wapen van koning Willem III. Nu is er een verhaal dat – ik weet niet meer wanneer precies, zo omstreeks 1870 geloof ik – er een veldslag dreigde tussen het koloniale leger en de sultan van Jogjakarta. Door ingrijpen van een elite-eenheid van de koning werd een bloedbad voorkomen. Als teken van verzoening gaven enkele leden van de kapel die bij die eenheid hoorde, hun trompet aan de soldaten van de sultan. Ik heb het altijd een gek verhaal gevonden, maar als u hier nu zit met een trompet uit Nederlands-Indië met het wapen van Willem III erop …”
„Ik heb dit verhaal nooit gehoord. Gelooft u het echt?”
De kelner haalde zijn schouders op.
„Ik weet het niet … Maar mag ik u nog een glas ijsthee aanbieden? Om de eventuele ontdekking te vieren.”
Het glas ijsthee was minder verfrissend dan het eerste. Blijkbaar was haar eerste dorst al gelest. Maar ze moest niet te lang meer blijven zitten. Ze werd slaperig onder de hete zon.
Toen Anne wakker werd was het een stuk drukker op het terras. Blijkbaar was ze weggedommeld en hadden ze haar rustig een uurtje laten slapen. De trompet die op het tafeltje had gelegen, was verdwenen.
© Dick van Zijderveld, 2004.
Eerder gepubliceerd in: Schrijvers van De Werkschuit. De Bilt/Zeist: De Werkschuit, 2004.
N.B. Voor alle verhalen op deze webstek geldt dat iedere gelijkenis met bestaande personen en situaties alleen op toeval kan berusten.
© Dick van Zijderveld, 2004, 2005