De bol
Als Lotje, het 4-jarig dochtertje van de wethouder Ruimtelijke ordening niet zo oplettend was geweest, had wellicht nooit iemand iets gemerkt. En als het geen komkommertijd was geweest, was de publieke aandacht voor het verschijnsel misschien lang zo groot niet geweest. Maar Lotje was oplettend, en de pers zocht een nieuw onderwerp om over uit te wijden. En het publiek stond open voor een nieuwe sensatie.
Opeens lag hij er, in het trappenhuis van de parkeergarage. Een stenen bol, donkergrijs, ongeveer zestig centimeter in doorsnee, nauwelijks opvallend in een hoek tussen de tweede en derde verdieping. De bol was zo te zien van beton gemaakt en opmerkelijk glad. De meeste mensen zagen hem niet eens liggen. Sommigen liepen er voorbij zonder erbij na te denken. Een enkeling verbaasde zich vagelijk, en liet het daarbij. De portier van de parkeergarage zag hem ook, en meende dat iemand hem als versiering had neergelegd. De schoonmakers vroegen zich niets af, en veegden om de bol heen.
Toen wethouder Alphonse Bakker op die drukke zaterdagmiddag zijn auto had geparkeerd, viel het zijn dochtertje direct op: „Kijk, Pap, een mooie bal van steen! Mag ik ermee spelen?”
„Nee, Lotje, die is veel te zwaar! Laat maar rustig liggen.” Hoe kwam die bol daar? Voor zover hij wist was de bol niet door of met instemming van de gemeente geplaatst. Misschien was het een idee van een would-be kunstenaar met gevoel voor commercie, dacht Alphonse. Hoe dan ook, de bol hoorde daar niet. Hij zou de technische dienst opdracht geven het ding te verwijderen.
De maandagmorgen daarop sprak hij op een overleg met collega’s uit naburige gemeenten en passant over de merkwaardige bol. Een van hen voelde zich blijkbaar geïnspireerd en gaf zijn technici opdracht uit te kijken naar vreemde voorwerpen. Toen bleek dat ook in andere gemeenten zulke bollen waren opgedoken, steeds onopvallend, opgaand in de omgeving. Niemand wist waar ze vandaan kwamen, of wie erachter zat.
Het verhaal sijpelde snel door tot de landelijke pers. Bij gebrek aan sensationeel nieuws verschenen er in veel kranten, op tv en internet allerlei weinig inhoudelijke artikelen met titels als Raadselachtige bollen duiken op in kleine steden, Mysterieuze verschijnselen in dorpskernen, Minister zegt niets van betonnen bollen te weten. Hoewel er nog steeds weinig opwindends over de bollen te melden was, stortten scribenten in sociale media en programmamakers zich er massaal op. In verbluffend korte tijd had iedereen het over „de geheimzinnige bollen”. Er verschenen plakplaatjes met afbeeldingen van de bollen, sommige met teksten als Alien invasion of Petrified Balls, T-shirts met soortgelijke teksten en tekeningen van buitenaardse ruimteschepen en koekjes met daarop een donkere chocoladebol. Merkwaardig snel ontstond er bij het publiek een consensus dat de bollen waren ontstaan door een bolbliksem, hoewel dit verschijnsel maar zeer zelden optreedt. Het had immers steeds op de dag voor ze verschenen geonweerd.
Even snel als de aandacht voor de bollen bij het grote publiek opkwam verdween deze weer. Er bleef niets opzienbarends over te melden – ze lagen er alleen zonder dat er verder iets gebeurde. Ze vormden ook nergens een bedreiging voor. Het nieuwe huisdier van het staatshoofd, de dure vakantie van een minister en de ontwikkelingen in de supermarktbranche trokken inmiddels de aandacht. Wetenschappers toonden vooralsnog weinig belangstelling voor de bollen.
Nog geen drie weken nadat Lotje de bol had ontdekt stopte een vrachtwagen van de gemeente bij het trappenhuis van de parkeergarage. Twee arbeiders liepen naar binnen om de bol aan de kraan vast te maken. Ze doorzochten de hele garage, maar de stenen bol was verdwenen. Het bleek dat sinds die morgen alle bollen in het land spoorloos waren verdwenen. In de media verschenen enkele korte berichtjes. Voor het grote publiek was het alsof ze er nooit waren geweest.
Een klein aantal mensen was wel zeer geïnteresseerd in de bollen. Onder hen deden uiteenlopende opvattingen over de aard ervan de ronde.
Sommigen waren ervan overtuigd dat ergens ver weg in de kosmos – enkele lichtjaren voorbij Alpha Centauri – de met de bollen verzamelde gegevens worden geanalyseerd. Na ampele bestudering van de data door de Adviesraad voor Interstellaire Betrekkingen zal deze volgens hen ongetwijfeld tot de conclusie komen dat het menselijk ras nog niet rijp is voor interplanetair contact. Voorlopig betekent dit dat wordt voorkomen dat de mens zijn zonnestelsel verlaat. Velen beschouwden deze theorie als niet meer dan sciencefiction.
Er waren mensen die opperden dat de bollen manifestaties waren van onzichtbare geestelijke wezens, een soort aardmannetjes of elfen. Maar het bleek moeilijk om dit overtuigend te beargumenteren, zelfs voor mensen die van het bestaan van zulke wezens overtuigd waren.
Enkelen dachten aan een collectieve hallucinatie, al of niet van buitenaardse oorsprong.
Anderen waren van mening dat er slordigheid van een stel gemeenteambtenaren in het spel was. Toen men bedacht dat de bollen tegelijk op verschillende plaatsen waren verschenen, werd er een gecoördineerde vakbondsactie achter verondersteld.
Ten slotte hielden sommigen het erop dat de verschijning van de bollen een geslaagde performance was van een groep studenten van een kunstacademie. Wat ze er dan mee wilden duidelijk maken, bleef een raadsel.
De eerdere theorie van een bolbliksem werd om natuurkundige redenen bij nader inzicht afgewezen.
Wat die bollen nu uiteindelijk waren, zal wel nooit met zekerheid vastgesteld worden. Waarschijnlijk zal er in de toekomst worden betwijfeld of ze ooit hebben bestaan.
© Dick van Zijderveld, 2021
In juli 2021 gepubliceerd in Schreef nr. 200. Schreef is een uitgave van Vereniging Taalpodium.
N.B. Voor alle verhalen op deze webstek geldt dat iedere gelijkenis met bestaande personen en situaties alleen op toeval kan berusten.
© Dick van Zijderveld 2021, 2022