Over de spelling van het Nederlands

Als je jonge kinderen opvoedt, zie je weer eens heel duidelijk hoe inconsequent de spelling van het Nederlands soms is – en hoeveel verschillende spellingssystemen er door de leenwoorden uit allerlei talen er door elkaar lopen.
In een eerste poging tot een samenhangend voorstel voor verandering te komen hieronder een eerste notitie.

Enkele overwegingen 
in de discussie over de spelling

  1. In principe geeft geschreven spelling gesproken taal weer. Daar echter bij geschreven tekst informatie zoals intonatie en lichaamstaal ontbreken, kan spelling niet strikt fonetisch zijn. Mulisch’ voorbeeld dat de titel De verteller verteld bij fonetische spelling De verteller vertelt door de verteller zou worden is een afdoende voorbeeld.
  2. Om dezelfde reden is ook het woordbeeld belangrijk: weide naast wijde, gouw naast gauw derhalve handhaven.
  3. Van oorsprong vreemde woorden die al geheel in het Nederlands zijn opgenomen (en waarvoor ook geen Nederlandse tegenhanger bestaat of makkelijk gevormd zou kunnen worden), zouden logischerwijs volgend de regels van het Nederlands gespeld moeten worden: bebie, kafee, ponnie, sjaal, en voor mijn part ook kompjoeter (tenzij „rekenaar” toch nog eens aanvaardbaar wordt). En ook produkt, redaktie, (redaksie?).
  4. In van oorsprong vreemde woorden waarin niet-Nederlandse of vernederlandste klanken voorkomen, is verstandig de „vreemde” spelling aan te houden: garage, journalist, maar: sjiek.
  5. De Nederlandse uitgang -isch zou eindelijk vervangen moeten worden door -ies. Net zoals „visch” al lang „vis” is.
  6. De letter [ij] als aparte letter erkennen. Dit lijkt me niet alleen voor de hand liggen omdat de [ij] als aparte letter fungeert, maar ook duidelijker in de praktijk: niet meer in lijsten soms zoeken bij i-j, dan weer bij y/ij. Voeg de [ij] in na de y, die dan wordt aangeduid als „Griekse ij” of (beter) als „ypsilon”.
    (Het argument van een Nederlandse minister-president dat „in andere talen ook geen extra letters bestaan”, is natuurlijk onzin, zie alleen al de Deense æ, ø en å en de Spaanse ll en ñ.)
  7. Het probleem van de tussen-n is van een andere orde; het best bij de realiteit van spraak en schrift aansluitend is terug te gaan naar de oude regel van 1953 en deze te verbeteren.


Dick van Zijderveld, auteur en redacteur.


© Dick van Zijderveld 2009, (2022)